De psychologie achter het thuiswerken: resultaten van het eerste onderzoek
Gepubliceerd op 21 mei 2024In een eerder artikel deelde Eline Verhoeven, masterstudent gedragsverandering, de eerste bevindingen over de psychologie achter het thuiswerken. Daarin vertelde ze wat mogelijke kansen voor thuiswerken zijn in de aanpak van verkeersdrukte. Het eerste onderzoek naar de psychologische aard van thuiswerken is inmiddels afgerond. In dit artikel deelt Eline de eerste resultaten.
Veel mensen werken tegenwoordig vanuit huis, op dezelfde dagen. Daardoor zijn we ook allemaal vaak op dezelfde dagen op de weg en kantoor. Ondanks dat er genoeg reden en wil is om hier verandering in te brengen, doen we het toch nog niet. Na aanleiding van het eerste theoretisch kader, beschreven in het eerste artikel, testten we welke motieven en drempels de sterkste impact hebben op thuiswerken in het algemeen. Specifiek onderzochten we dit bij een groep van werkenden die de mogelijkheid hebben om hun baan vanuit huis uit te voeren en dus niet noodzakelijk aan een locatie buitenshuis gebonden zijn. Wat zijn de belangrijkste psychologische factoren achter het thuiswerken voor deze doelgroep?
Wat wilden we te weten komen?
Dit onderzoek keek naar wat mensen motiveert of remt om thuis te werken. Niet alleen keken we of onze thuiswerk-‘intentie’ (ook wel onze neiging) een positieve relatie heeft tot thuiswerken. Ook keken we of gewoonte, de mate waarin mensen de gewoonte hebben om naar kantoor te gaan, negatief gerelateerd is aan thuiswerken.
Daarnaast keken we of de bewuste route naar thuiswerken (via intentie), gerelateerd is aan onze attitude (houding), normen (hoe denken anderen over thuiswerken?) en waargenomen gedragscontrole over thuiswerken (kan ik thuiswerken?). Ook het gevoel van verbondenheid, autonomie en competentie in werk werden onderzocht als mogelijke verklaringen van onze thuiswerk-intentie: zijn we meer of minder geneigd om thuis te werken als we ons verbonden, autonoom en competent voelen in ons werk?
Hoe en onder welke doelgroep is dit onderzoek uitgevoerd?
Dit onderzoek werd uitgevoerd met een vragenlijst. Deze vragenlijst, die verspreid werd onder het onderzoekpanel van SmartwayZ.NL, werd verstuurd per e-mail. Van de 480 geworven participanten, deden uiteindelijk 372 mensen mee! De meeste deelnemers waren tussen de 51 en 60 jaar oud (34,7%) en waren man (66,4%). De deelnemers werkten gemiddeld 34,8 uur per week, waarvan 13,2 uur vanuit huis. Van de deelnemers die thuis kunnen werken, werkte 89,9% ook vanuit huis. In figuur 1 zie je hoe het percentage thuisgewerkte uren per week is verspreid onder deelnemers (van laag naar hoog). In figuur 2 zie je hoe thuis / elders / kantoor werken verdeeld zijn over de week.
Figuur 1. Percentage thuisgewerkte uren in een normale werkweek door deelnemers.
Figuur 2. Percentage werkende deelnemers en werklocatie per dag van de week.
Wat kwam uit het onderzoek naar voren?
Over het algemeen scoorden de onderzoeksgroep relatief hoog op alle onderzochte psychologische factoren, met name op de thuiswerkintentie, de attitude over thuiswerken en waargenomen gedragscontrole. De onderzoeksgroep had dus overall al een hoge intentie om thuis te werken, staat positief tegenover thuiswerken en ziet zichzelf ook in staat om thuis te werken.
- Thuiswerkintentie is in dit onderzoek de sterkste voorspeller van thuiswerken, maar gewoonte speelt ook een rol. Hoe groter onze neiging om thuis te werken, hoe meer uren we thuiswerken. Maar thuiswerken wordt ook geremd door de pendelgewoonte: hoe sterker onze gewoonte om naar kantoor te reizen, hoe minder uren we thuis werken.
- De thuiswerkintentie heeft een positieve relatie met waargenomen gedragscontrole, normen en thuiswerk-attitude. Maar een negatieve met een gevoel van verbondenheid. Wanneer we onszelf in staat zien om thuis te werken, positieve normen observeren over thuiswerken (zowel in de thuisomgeving als op de werkvloer) en een positieve houding hebben over thuiswerken, dan zijn we meer geneigd om thuis te werken. Maar: hoe groter ons gevoel van verbondenheid in werk, hoe minder we geneigd zijn om thuis te werken. Het gevoel van competentie en autonomie in werk speelden geen rol.
- De attitude over thuiswerken, wordt voor een groot deel bepaald door ervaren gedragsvoordelen. Uit de analyse bleek dat alleen de ervaren voordelen van thuiswerken een positieve invloed hadden op de thuiswerk-attitude. De voorkeur voor het scheiden van werk en privé speelde geen rol in de attitude.
In Figuur 3 zie je alle relaties beschreven in één model.
Figuur 3. Procesmodel met een overzicht van de geteste relaties in dit onderzoek.
Wat is het vervolg?
Samenvattend impliceren de resultaten van het eerste onderzoek dat het belangrijk is om zowel rekening te houden met de bewuste (intentionele) als automatische (gewoonte) route die thuiswerken bepaald. Daarnaast spelen met name de attitude, ervaren gedragscontrole en normen een positieve rol in onze intentie om thuis te werken.
Deze resultaten nemen we mee in een tweede onderzoek. Om het thuiswerken zo te stimuleren dat het tot een betere verspreiding over de week leidt, kijken we in een tweede onderzoek of een thuiswerkoplossing gebaseerd op (een combinatie van) deze resultaten, effectief is in het stimuleren van thuiswerken op specifieke werkdagen. In een derde artikel bespreken we deze bevindingen en praktijkervaringen. Wordt vervolgd!
Laat je inspireren
Wil jij Brainport bereikbaar houden? Doe met ons mee. We gaan graag met je in gesprek. Om te werken aan kansen, innovaties en oplossingen. Want dat kunnen we alleen samen. Neem contact met ons op via info@brainportbereikbaar.nl.